top of page

TELEVISIEONDERTITELING IN VLAANDEREN
Tweestrijd tussen vertaler en computer?

 

 

1. Inleiding

 

Wie dit artikel leest, zou wel eens de indruk kunnen krijgen dat vertalers bij de ondertiteling van een anderstalig televisieprogramma voortdurend in de clinch gaan met de computer en de normen. Maar precies dankzij die computer en die normen kan men de leesbaarheid van ondertitels voor jong en oud waarborgen.

 

De ondertiteling moet er immers voor zorgen dat kijkers die de vreemde taal niet of slechts onvolledig beheersen, het programma kunnen volgen en begrijpen. Eigenlijk zijn de ondertitels dus niet bedoeld voor kijkers die de vreemde taal passief beheersen. In Frans-, Duits-, Engels- en Italiaanstalige landen en streken zijn er weliswaar ook ondertitels, maar het merendeel van de anderstalige tv-programma's wordt er gedubd (na­gesynchroniseerd). In kleinere taalgebieden zoals in Vlaanderen, Nederland, Denemarken, Noorwegen, Zweden, Finland en op de Faeröer, maar ook in bijvoorbeeld Portugal en Thailand geven de tv-omroepen nagenoeg altijd de voorkeur aan de ondertiteling van zulke programma's. Omdat het doelpubliek veel kleiner is en omdat dubben vroeger veel duurder was dan ondertitelen. Bij de ondertiteling houdt zich meestal één enkele vertaler met het hele vertaal- en ondertitelingsproces bezig, maar voor het dubben zijn minstens een vertaler en enkele stemmen nodig. In Frankrijk heeft de overheid, onder meer via de Académie française, een greep op de Franse taal en het taalbeleid. In Duitsland, Italië en Spanje bemoeide de overheid zich ook al met het taalbeleid. Onder het regime van de nazi's en tijdens het bewind van Mussolini en Franco werd ondertiteling om propagandaredenen tegengaan. De burgers moesten zoveel mogelijk Duits respectievelijk Italiaans en Spaans horen en ondertitelde buitenlandse films konden wel eens een ongewenste (gunstige) psychologische invloed hebben of verdoken propaganda bevatten. De meeste Nederlandstaligen geven de voorkeur aan ondertitels, omdat ze zich geen Nederlands sprekende John Wayne, Louis De Funès of Derrick kunnen voorstellen. Als men Fransen, Duitsers of Italianen naar hun voorkeur vraagt, zullen ze doorgaans antwoorden dat een nasynchronisatie ze veel beter bevalt en dat de Franse, Duitse respectievelijk Italiaanse stemmen soms zelfs beter klinken dan de originele stemmen van de acteurs. Omdat de tv-omroepen in Vlaanderen en Nederland decennia geleden onder meer om financiële redenen kozen voor ondertiteling, zijn de kijkers aan ondertitels gewend geraakt. Vlamingen en Nederlanders groeien op met ondertitels, terwijl Duitsers, Zwitsers en Oostenrijkers van kindsbeen af naar gedubde tv-programma's kijken. In Vlaanderen en Nederland worden programma's voor kinderen jonger dan zes jaar wel gedubd, omdat de leesvaardigheid van die kinderen nog onvoldoende is. De openbare omroep VRT betrekt bijvoorbeeld nagesynchroniseerde animatiefilms uit Nederland, waar ze in gespecialiseerde studio's worden geproduceerd. Op de vraag of men anderstalige tv-programma's nu beter kan ondertitelen of dubben, gaan we in dit artikel niet in.

"Jullie vertalen niet alles", "Jullie ondertitels bulken van de schunnige woorden, vloeken, scheldwoorden...", "Jullie kennen geen Nederlands". Dat zijn zo ongeveer altijd weer de commentaren en de kritiek van kijkers, die vaak ook nog opscheppen met hun eigen kennis van het Nederlands, het Engels, het Frans, enz. In Vlaanderen en Nederland zitten de betere vertalers blijkbaar aan de andere kant van het televisiescherm. Bovendien oppert men vaak het verwijt als zouden de ondertitels al te zeer de aandacht van de kijker opeisen. Daardoor zou die een belangrijk deel van de beeldinformatie verliezen. Die kijkers vergeten dat bij de ondertiteling van een anderstalig tv-programma andere normen gelden en dat het medium televisie de ondertitelaar strenge - vaak frustrerende - technische beperkingen oplegt. Wegens tijd- en plaatsgebrek kan men spitse dialogen jammer genoeg niet altijd vertalen zoals men wenst.

 

2. Televisieondertiteling in Vlaanderen

 

Naast enkele betaalzenders zoals FilmNet, Canal+ en EuroSport en de regionale televisiezenders zijn er in Vlaanderen drie televisieomroepen: de publiekrechtelijke of openbare omroep VRT (Vlaamse Radio- en Televisieomroep, de vroegere BRT), die twee netten aanbiedt: enerzijds TV1 en anderzijds Ketnet en Canvas; de commerciële omroep VTM (Vlaamse Televisiemaatschappij) met eveneens twee netten: VTM en Kanaal 2; de commerciële omroep VT4 met één net. De openbare omroep heeft zijn eigen vertaal- en ondertitelingsafdeling. De commerciële omroepen vertrouwen hun ondertitelingsopdrachten altijd in onderaanneming toe aan gespecialiseerde bedrijven. In dit artikel bespreek ik alleen het ondertitelingssysteem van de VRT, maar de gebruikte toestellen en de werkwijze komen grotendeels overeen met die in de andere ondertitelingsbedrijven.


3. Televisieondertiteling bij de VRT

 

3.1. Historisch overzicht

 

De VRT-ondertiteling heeft al een lange geschiedenis achter de rug. Helemaal in het begin werden de ondertitels met een schrijfmachine in een speciaal (groot) lettertype op kaarten getikt. Die kaarten werden vervolgens door een camera gelezen en in het beeld gemengd. Samen vormden die kaarten een ketting, net als bij kettingformulieren. Meestal gebeurde de overgang naar de volgende kaart manueel. Af en toe gebeurde dat ook automatisch. Een impuls op het geluidsspoor zorgde dan voor de overgang naar de volgende kaart, dus naar de volgende ondertitel. In het projectietoestel scheurden die kaartenkettingen vaak, waardoor een scheef hangende ondertitel in beeld verscheen. De ondertitelaars, die toen nog welhaast ambachtelijk moesten werken, kregen ook geen video-opname te zien van de films en programma's die ze moesten ondertitelen. Ze kregen alleen een geluidsopname van het te ondertitelen programma. Aan de hand van die opname wisten ze hoe vlug gesproken werd. Intuïtief bepaalden ze hoelang een ondertitel moest worden en hoelang hij in beeld moest blijven. Het spreekt voor zich dat er net zoveel intuïties als vertalers waren. Slechts heel af en toe konden de ondertitelaars één enkele keer een film uit de filmotheek lenen en vooraf bekijken. Omdat ze niet over de onmisbare beeldinformatie beschikten, werden woorden zoals het Engelse gun nu eens met revolver, dan weer met geweer vertaald. Als een boef in een ondertitel John Wayne toeriep dat hij zijn geweer moest laten vallen en onze brave cowboy had hooguit een revolver in de hand, kon menig kijker zich bescheuren over de vertaling.

 

Vele jaren geleden ontwikkelde de firma Vector een elektronisch ondertitelingssysteem op basis van empirisch onderzoek dat werd uitgevoerd door het Departement Experimentele Psychologie van de Katholieke Universiteit Leuven. Een groep kijkers uit alle leeftijdsgroepen keek naar een speciaal voorbereide aflevering van Dallas met een bonte waaier van ondertitelingsmogelijkheden: ondertitels met onlogische splitsingen, met minder gangbare en moeilijke woorden en ook ondertitels die ongewoon lang of kort in beeld bleven. Met speciale toestellen werd bij elke kijker gecontroleerd waarheen hij keek. Een te lang in beeld blijvende ondertitel leidde blijkbaar de aandacht van de kijker af. Hij las de ondertitel, verwerkte de beeldinformatie en keek vervolgens weer naar de onderkant van het scherm omdat hij ervan uitging dat intussen een nieuwe ondertitel in beeld was gekomen. De belangrijkste conclusie van dat onderzoek was dat een kijker voor het lezen van een maximale ondertitel, d.w.z. zowat 66 aanslagen of twee volle regels, gemiddeld zes seconden nodig heeft. Die vaststelling leidde tot de zes-seconderegel, waarover verder in dit artikel meer uitleg volgt.

 

Begin 1991 startte de VRT met een MSDOS-ondertitelingssysteem, dat in eigen huis werd ontwikkeld. Het MSDOS-systeem gaat grotendeels terug op het oude Vectorsysteem, maar is wel veel vlugger en handiger en het biedt veel meer tekstverwerkingsmogelijkheden. Bovendien kan elke VRT-ondertitelaar dankzij de nieuwe software thuis op zijn/haar pc vertalen. Het nieuwe systeem bestaat uit een Novell-netwerk waarin meerdere werkstations verbonden zijn met de centrale harde schijf (de server) en de printers van de vertaalafdeling. Tussen de eindregies en de vertaalafdeling worden de gegevens via een glasvezelverbinding doorgestuurd. Alle ondertitels worden op de centrale server opgeslagen en veiligheidshalve ook op een diskette bewaard. De ondertitelaars kunnen hun ondertitels in de diskdrives van de werkstations op een persoonlijke diskette opslaan om thuis verder te werken en hun ondertitels na afloop weer op de server van de vertaalafdeling op te slaan. Via het Novell-netwerk worden de ondertitelingsbestanden trouwens ook administratief beheerd. Elke vertaler heeft zijn eigen directory met bestanden. Elk ondertitelingsbestand heeft een header met onder meer de uitzenddatum en de deadlinedatum. De deadlines kunnen elektronisch worden gecontroleerd. Afgewerkte ondertitelingsbestanden die beschikbaar moeten zijn voor de uitzending komen in de directory's KVU1 en KVU2 (KVU = klaar voor uitzending). Er wordt automatisch een kopie van gemaakt op de harde schijf van de uitzendcomputers. Die kopie wordt om de tien minuten vergeleken met het ondertitelingsbestand op de server. Als op de server een wijziging in het bestand wordt aangebracht (bijvoorbeeld door de eindredacteur), wordt een nieuwe kopie gemaakt. Dat kan in principe tot tien minuten voor de uitzending. Het VRT-ondertitelingssysteem werkt dus heel soepel.


3.2. De medewerk(st)ers

 

De VRT beschikt over een eigen vertaalafdeling, waarin zowat 40 freelance vertalers (35 Nederlandstalige en 5 anderstalige), 2 eindredacteurs, 3 titelregisseurs en 1 correctrice werkzaam zijn. Met de ondertiteling van actualiteitenprogramma's zoals het journaal en Ter Zake houden zich doorgaans de journalisten zelf bezig. Zij behoren niet tot de vertaalafdeling net zomin als ondertitelaars van de Teletekstredactie trouwens. De medewerkers van de nieuwsredactie en van teletekst zijn trouwens niet onderworpen aan de strenge normen die de vertaalafdeling haar ondertitelaars oplegt.

 

In overleg met de eindredacteurs verdelen de titelregisseurs de vertaal- en ondertitelingsopdrachten over de verschillende ondertitelaars. De correctrice leest zoveel mogelijk ondertitelingsbestanden na om er de tikfouten uit te halen. De eindredacteurs controleren de vertalingen. Ze publiceren ook normen en richtlijnen, die tot de uniformiteit van de ondertitels moeten bijdragen. Als men bedenkt dat in 1987 gemiddeld 750 televisie-uren werden ondertiteld en dat elk televisie-uur ongeveer 550 ondertitels telt, zal men begrijpen dat de eindredacteurs onmogelijk alle ondertitels kunnen nazien. Dat is jammer, want uitgerekend een eindredacteur kan in tegenstelling tot de vertaler beter afstand nemen van de vertaling.


4. Het ondertitelingsproces

 

4.1. Het materiaal

 

4.1.1. De toestellen

 

Een televisieondertitelaar(ster) beschikt over een televisiemonitor, videotoestel, pc, beeldscherm, muis, toetsenbord, diskdrive, tijdcodelezer en schriftvormer. Zoals hierboven werd uitgelegd, worden de ondertitels op een centrale server en diskettes bewaard. Alle ondertitelaars kunnen hun vertaling op een persoonlijke diskette opslaan, om thuis verder te kunnen werken.

 

4.1.2. De videocassette

 

Op de videocassette staat een exacte kopie van de uitzendband. Naast de beelden bevat de cassette ook nog een digitale tijdcode die het hele systeem stuurt, ook tijdens de uitzending van een programma. Bij film passeren 24 beeldjes per seconde de projectielens, bij video of tv worden alle lijnen van het beeldscherm 25 keer per seconde helemaal opgevuld. Dankzij die opdeling in 25 beelden (frames of fields) per seconde ontstaat de illusie van bewegende beelden.

 

4.1.3. Het script

 

Meestal beschikt de vertaler over een script, maar van eigen VRT-programma's zoals Nieuwe Maandag, Jan Publiek, Vlaanderen Vakantieland, De taalgrens, Link, Afrit 9 en - vroeger - de uitzendingen door derden wordt gewoonlijk geen uitgeschreven tekst geleverd. Zo moest ik ooit een documentaire over de collaboratie in Wereldoorlog 2 zonder script ondertitelen. Daarin kwamen enkele nauwelijks verstaanbare fragmenten van Radio Paris, Radio Londen en generaal De Gaulle voor. Daarvoor deed ik een beroep op de Frans- en Engelstalige collega's. Zij beluisterden de moeilijke fragmenten en konden heel wat opheldering geven. Maar in die documentaire viel ook een paar keer een straatnaam van de Franse stad Nancy. Er zat niets anders op dan te telefoneren naar de toeristische dienst van Nancy. Daar bleek dat het om de Rue Gambetta ging. Tegenwoordig is die informatie via het internet uiteraard veel makkelijker te achterhalen. Vaak krijgt de ondertitelaar een preproductiescript. Zo een script is niet meer dan een kopie van het oorspronkelijke scenario. Het is erg onnauwkeurig, omdat de volgorde van de fragmenten bijvoorbeeld bij de montage wordt omgegooid of omdat de acteurs en actrices andere teksten zeggen dan die welke in het scenario stonden. Een postproductiescript wordt gemaakt als het programma af is. Het is eigenlijk een dialogenlijst, die achteraf door een typist wordt uitgeschreven. Maar ook in een postproductiescript staan vaak nog fouten, omdat de typist de geluidsband verkeerd heeft beluisterd. Enkele voorbeelden. De Engelse stad Reading spreekt men uit als redding. In het script van de film Murder by Decree (met Christopher Plummer, James Mason, Donald Sutherland en Geneviève Bujold) leest men jammer genoeg Redding. Als men dat als ondertitelaar Engels-Nederlands niet weet, gaat men al meteen in de fout. In diezelfde film staat op een lucifersdoosje de naam Eddy, maar in het script staat overal Eddie. Als de een of andere mededeling niet goed verstaanbaar is, stellen de typisten zich trouwens gauw tevreden met de mededeling inaudible of laten ze doodleuk hele fragmenten weg.


4.2. De zes-seconderegel

 

Empirisch onderzoek aan de Katholieke Universiteit Leuven toonde aan dat niet alle kijkers de ondertitels even snel kunnen lezen. Tijdens dat onderzoek werd een groep kijkers van alle leeftijdsgroepen uitgenodigd naar een speciaal voorbereide aflevering van Dallas te kijken. Die aflevering zat vol ondertitelingsmogelijkheden. Er waren ondertitels met onlogische splitsingen, met minder courante of moeilijke woorden en ook ondertitels die ongewoon lang of kort in beeld bleven. Met speciale toestellen werd bij elke kijker geregistreerd waarheen hij op elk ogenblik van de aflevering keek. Een ondertitel die te lang in beeld bleef, leidde blijkbaar de aandacht van de kijker af. Hij las de ondertitel, keek naar de beeldinformatie en daarna weer naar de onderkant van het scherm omdat hij dacht dat er intussen een nieuwe ondertitel in beeld was verschenen. Het onderzoek leverde de bevinding op dat een kijker gemiddeld zes seconden nodig heeft om een volledige ondertitel van twee regels te lezen. In zo een ondertitel zitten gemiddeld 66 tekens of aanslagen. De kijker leest dus ongeveer elf tekens per seconde. Blijft een ondertitel twee seconden in beeld, dan mag de tekst maximaal 2 x 11 = 22 tekens lang zijn. Blijft een acteur vijf seconden praten, dan mag de vertaling hoogstens 5 x 11 = 55 tekens lang zijn.

Dankzij de zes-seconderegel kunnen zowel jonge als oude kijkers de ondertiteling volgen. De zes-seconderegel blijft natuurlijk een norm voor de doorsnee kijker. Mensen met leesproblemen zullen bijvoorbeeld klagen dat de ondertitels nog te snel uit beeld verdwijnen. Door de zes-seconderegel kunnen de ondertitelaars natuurlijk onmogelijk alles vertalen. De lengte van een ondertitel wordt immers bepaald door hoelang iemand aan het woord is. In een Italiaanse of Franse film kan in vier seconden heel veel gezegd worden, terwijl in een Deense of Zweedse film in die tijd meestal weinig gezegd wordt. Het spreekt voor zich dat er dan van de Franse en Italiaanse tekst veel wegvalt, terwijl van de Deense en Zweedse tekst heel veel kan worden vertaald.


4.3. Inhaken

 

Eerst deelt de ondertitelaar de teksten en dialogen uit het script in segmenten of blokjes in. Hij bekijkt de video-opnamen en duidt in het script met haakjes aan welke segmenten later een ondertitel zullen vormen. Vervolgens nummert hij al die segmenten in het script. Bij het inhaken houdt de ondertitelaar al rekening met de zes-seconderegel. In principe worden het begin en einde van een zin of deelzin in een ondertitel samengehouden. Een ondertitel moet immers een logische eenheid vormen. Hij komt maar één enkele keer in beeld en verdwijnt dan voorgoed. Als de kijker de informatie niet kon lezen of niet begreep, kan hij niet meer terugbladeren, zoals in een boek.


4.4. Insleutelen

 

Nadat de ondertitelaar het script heeft ingehaakt, moet hij het stuk insleutelen. Hij speelt de video-opname af en geeft met een druk op de linkse muisknop aan wanneer een ondertitel in beeld komt en wanneer hij weer uit beeld verdwijnt. Tussen de ondertitels moet er altijd een "pauze" van 5 frames (1/5 seconde) zijn, zodat de kijker ook duidelijk de wisseling van ondertitels ziet. Ondertitels mogen pas in beeld komen als de spreker begint te praten. Een ondertitel mag wel uitlopen, d.w.z. langer in beeld blijven, maar nog altijd binnen aanvaardbare grenzen. Bovendien moeten ondertitels in principe altijd voor een belangrijke scènewisseling uit beeld gaan. Het resultaat van dat insleutelen of spotten is een lijst van in- en uittijden.


4.5. In- en uittijden

 

Zodra de ondertitelaar de in- en uittijden van de ondertitels heeft ingesleuteld en bewaard, verschijnen volgende gegevens op zijn computerscherm (hypothetisch voorbeeld):

   712      01:32:36:19      4,8      1,5 
                   32:41:14 
     |          |     |                 |          |          | 
     a         b    c                d         e         f 
Nummer van de ondertitel
Intijd
Uittijd
Reële duur
Adviesduur
Twee regels voor de vertaling


De intijd duidt het exacte ogenblik aan waarop de ondertitel in beeld zal komen. In dit voorbeeld komt de ondertitel in beeld op het 1ste uur (01), de 32ste minuut (32), de 36ste seconde (36) en het 19de frame (19). Zoals reeds gezegd bestaat 1 seconde uit 25 frames. 1 frame komt dus overeen met 1/25 of 4/100 seconde.

 

De uittijd duidt het exacte ogenblik aan waarop de ondertitel uit beeld moet verdwijnen. In dit voorbeeld gaat de ondertitel uit beeld op het 1ste uur (01), de 32ste minuut (32), de 41ste seconde (41) en het 14de frame (14).

 

De reële duur is het verschil tussen de in- en uittijd. De reële duur is de tijd gedurende welke een ondertitel effectief in beeld blijft. In het voorbeeld blijft de ondertitel dus 4,8 seconde in beeld. Een ondertitel moet altijd minstens 1,5 seconde in beeld blijven, want een kijker moet voldoende tijd krijgen om ook korte ondertitels te kunnen lezen. Ondertitels als Heus?, Afgesproken., Zwijg! blijven dus altijd 1,5 seconde in beeld.

 

De adviesduur is de tijd die op basis van de zes-seconderegel voor de vertaling nodig is. Voor elk leesteken rekent de computer ongeveer 1/10 seconde aan. De reële duur mag in principe nooit meer dan 1/2 seconde onder de adviesduur liggen, omdat anders de leesbaarheid in het gedrang komt. Als de vertaling van Shut your mouth! bijvoorbeeld 2,5 seconden (= reële duur) in beeld moet blijven, mag de vertaling hoogstens 3 seconden (= 2,5 + 0,5 seconde) adviesduur opeisen. Anders gezegd, de adviesduur die de computer voor de vertaling aanrekent (door het optellen van alle leestekens en aanslagen), mag dan niet meer dan 3 seconden bedragen.


4.6. Het vertalen

 

Pas na het inhaken en insleutelen kan het eigenlijke vertaalwerk beginnen. De ondertitelaar vult de lege ondertitelblokjes in en houdt daarbij rekening met de beschikbare ruimte (maximaal 33 tekens op een regel) en de beschikbare tijd. Ondertitelen betekent nagenoeg altijd inkorten. Wegens plaats- en tijdgebrek kan hij in ondertitels meestal alleen het essentiële van de oorspronkelijke tekst weergeven. Hij moet dus voortdurend afwegen welke tekstelementen men gaat schrappen.

 

Een voorbeeld:

Did you tell him, Nick?
- No.
Why not?
- He wasn't home.

wordt dan:

Heb je 't hem gezegd?
- Nee, hij was er niet.

 

Hoe vlugger gesproken wordt, hoe meer moet worden ingekort. Nog een voorbeeld, maar dan uit de film Murder by Decree. Een prostituee wil de arme Watson met de hulp van haar pooier zijn portemonnee afhandig maken, maar Watson haalt er de politie bij. Tegen de aangesnelde agenten roept het hoertje in enkele seconden: He is, I tell you. He grabbed me and he was going to slit my bloody throat when my mate pulled him off and then he attacked him!. In dit geval ligt de spreeksnelheid buitengewoon hoog. De leessnelheid van de doorsnee kijker ligt veel lager. Dus moet de ondertitelaar voor een veel kortere vertaling kiezen, bijvoorbeeld: Hij wou m'n strot doorsnijden, maar m'n man hield 'm tegen.

 

In een ondertitel kan men twee personen laten spreken. De tweede spreker wordt op de tweede, dus onderste regel van de ondertitel met een gedachtestreepje ingeleid. Een ander probleem krijgt men, als vier mensen tegen of door elkaar praten. Dan zou men ofwel vier, ofwel twee keer twee ondertitels moeten intikken. Binnen een tijdsspanne van amper enkele seconden is dat niet haalbaar. In zo een geval zit er voor de ondertitelaar niets anders op dan alleen het meest essentiële te vertalen en toch enigszins de indruk te geven dat er zo weinig mogelijk werd weggelaten.


4.7. In weergave checken en uitzenden

 

Als allerlaatste stap simuleert de ondertitelaar de uitzending van het programma met elektronische ondertiteling. Hij laat de video-opname lopen, de tijdcodelezer leest de tijdcode op de videoband en de schriftvormer genereert de ondertitels op het scherm. Nu checkt de ondertitelaar zijn vertaling op tikfouten en gaat hij ook na of de spotting goed zit, d.w.z. of de ondertitels niet te vroeg in beeld komen en niet te lang in beeld blijven of over een belangrijke scènewisseling heen gaan. Komt een ondertitel te vroeg in beeld, dan kan de ondertitelaar nog altijd de intijd wijzigen. Hij kan ook nog altijd ondertitels samenvoegen, schrappen en aanpassen. Pas als het hele programma en alle ondertitels in weergave zijn gecheckt, is het programma klaar voor uitzending. Als de eindredacteurs en correctrice voldoende tijd hebben, checken ook zij nog eens de ondertiteling. De eindregies kopiëren alle ondertitelingsbestanden via een glasvezelverbinding van de server van de vertaalafdeling op de harde schijven van de eindregies. Daar staan trouwens precies dezelfde installaties als in de vertaalafdeling. Tijdens de uitzending leest de tijdcodelezer de tijdcode die op de beeldband staat en de ingesleutelde ondertitels van de harde schijf van de respectieve eindregie. De tijdcode stuurt de schriftvormer, die de ondertitels visualiseert, d.w.z. op het ogenblik van de uitzending in beeld brengt. In tegenstelling tot bijvoorbeeld bij VTM staan de ondertitels bij de VRT meestal nog niet op de beeldband zelf. Ze worden dus gewoonlijk niet vooraf op de beeldband opgenomen, maar pas tijdens de uitzending met het beeld van het uitgezonden programma gemengd. Met het VRT-concept kan men veel flexibeler werken, maar het nadeel is dan weer dat er tijdens de uitzending bij de ondertiteling technische storingen kunnen optreden. Gelukkig gebeurt dat heel zelden.

 

De manuele ondertiteling van de eigen producties kan bijzonder moeilijk worden als men fragmenten in het Russisch, Japans, Tibetaans, Swahili, enz. moet ondertitelen. Tijdens de uitzending zijn de native speakers immers nooit aanwezig en dan moet men zich als ondertitelaar baseren op bijvoorbeeld beeldwisselingen en gezichtstrekjes, op woorden als da en njet in het Russisch of op woorden met de stam socialistisch, die in de Slavische talen goed herkenbaar zijn. Tijdens de rechtstreekse ondertiteling zien talloze kijkers meteen elke spottingfout. Op zulke momenten worden de zenuwen van de ondertitelaar zwaar op de proef gesteld.


4.8. Gesproken of geschreven taal?

 

Een van de moeilijkheden van ondertiteling is dat men gesproken taal schriftelijk moet weergeven. Nuances van dialogen kun men maar gedeeltelijk in een ondertitel aangeven. Intonatie en timbre kan men helemaal niet of slechts beperkt weergeven. De Teletekstredactie van de VRT gebruikt kleurcodes om verschillende sprekers aan te geven, maar de gewone VRT-ondertiteling gebruikt alleen witte karakters. Een oplossing voor de schriftelijke weergave van spreektaal bestaat in het gebruik van enclitische vormen zoals: 't, 'r, 's, 'n, m'n, z'n, d'r, z'n. Met die vormen kan men heel wat plaats en dus tijd besparen. Natuurlijk zijn ondertitels als Ik zal 't 'r 's 'n keer zeggen onleesbaar en kan men beter intikken: Ik zal 't haar 's een keer zeggen.

 

Iedere taal heeft zijn registers, vaktalen en jargons. Een advocaat gebruikt tijdens een rechtszitting een andere taal en andere begrippen dan een groepje dokwerkers dat in het havencafé een biertje komt drinken. Een butler praat anders tegen zijn heer dan een verliefd stel dat in mekaars armen vliegt nadat ze mekaar twee weken niet hebben ontmoet. In een aflevering van Tatort zei een van de rechercheurs: Er ist kriminalpolizeilich nicht in Erscheinung getreten. Hoewel er in dit geval voldoende tijd was voor een lange ondertitel, kon men deze voor leken nauwelijks begrijpelijke zin in het Nederlands alleen maar vertalen met: Hij heeft geen strafblad. Bijzonder moeilijk is het vertalen van boeventaal en slang. Duitse woorden als Bulle, Kohle, Knalle in afleveringen van Tatort, Derrick, Der Alte en Der Kommissar kan men makkelijk in de Nederlandse dieventaal vertalen, maar het Engels kent hier veel meer woorden dan het Nederlands. Het verschil tussen een verzorgd en verfijnd taalgebruik van de hogere klasse en het taaltje van een dokwerker kan trouwens relevant zijn. In de film Starlings weet een arbeiderszoon zich door een verhouding met een rijk meisje tot beursmakelaar op te werken. Tijdens een gemaskerd bal van yuppies doet hij zich voor als een rauwe, gemene boer en spreekt hij met een verschrikkelijk dialectisch accent. De vertaler moet dat in zijn ondertitels verwerken. De vraag is alleen welk Vlaams dialect hij daarvoor gaat gebruiken. Zowel een West-Vlaming als een Limburger moeten begrijpen wat de beursmakelaar uitkraamt en bovendien moeten ze inzien dat de makelaar het met opzet doet. Geen eenvoudige opdracht.

 

Af en toe klagen de kijkers erover dat de ondertitels ofwel te veel schunnige woorden of schuttingtaal bevatten, ofwel dat ze gecensureerd zijn. Het klopt dat men het Engelse fuck en fucking niet altijd plat moet vertalen, maar men mag de vertaling niet onnodig fatsoeneren, want dan verkracht men de oorspronkelijke versie. Als een acteur zegt: You fucking bastard., kan men daar onmogelijk mooie dingen onder zetten en kan men alleen maar met smeerlap of klootzak vertalen. Gelukkig zijn de VRT-vertalers niet onderworpen aan censuur. Dat was bijvoorbeeld wel het geval in Nederland, waar de AVRO en de TROS geen geslachtsdelen in de ondertitels wilden zien en waar voor de NCRV en de EO vloeken taboe waren. Bij de ondertiteling moet men ook proberen de "couleur locale" te behouden. Als ergens aan de Adriatische kust wordt gezegd: Due cognac, per favore, kan men die couleur locale houden met een vertaling als: Twee cognac, per favore.


4.9. Humoristische programma's

 

Het moeilijkst is de ondertiteling van programma's zoals The Muppet Show, Monty Python's Flying Circus en Allo, allo of de shows van komieken als Benny Hill, Dave Allen en Tommy Cooper. Eigenlijk heeft de ondertiteling van zulke programma's nauwelijks nog iets met vertalen te maken. Het komt er alleen op aan, nieuwe grappen en woordspelletjes te bedenken. Zoek maar eens een vertaling voor een tafereel waarin katten en honden uit de lucht vallen en waarbij gezegd wordt: It's raining cats and dogs. Een vertaling als: Het regent pijpenstelen klopt natuurlijk, maar het woordspel gaat verloren. Bovendien mag men bij woordspelletjes ook weer niet te ver van de originele tekst afwijken. Schröder of Blair mag men in een Nederlandstalig mopje voor een Vlaams kijkerspubliek niet vervangen door Verhofstadt. Televisieondertitelaars zijn geen bewerkers, maar vertalers. Voor de vertaling en ondertiteling van humoristische programma's heeft men ontzaglijk veel tijd nodig, maar die heeft men meestal niet als men voor de televisie werkt. Een ondertitelaar kan zich niet de luxe veroorloven dagenlang woordspelletjes en grappige dialogen te bedenken.


4.10. Kneepjes

 

Het spreekt voor zich dat de professionele ervaring van een ondertitelaar erg belangrijk is. Geleidelijk leert hij kneepjes waarmee hij heel wat problemen kunt oplossen. Voorbeelden van erg korte ondertitels zijn: Heus?, Nee toch?, Okee., Begrepen., Doe ik., Ach wat.. Men hoeft zich - vooral als beginnend ondertitelaar - ook niet te schamen om eens te kijken hoe de Vlaamse en Nederlandse collega's bepaalde problemen oplossen. Vooral bij de ondertiteling van Angelsaksische reeksen duiken altijd weer dezelfde uitdrukkingen of zinnen op. Die kan men niet altijd op dezelfde manier vertalen. Daarom leggen ondertitelaars lijsten aan van mogelijke vertalingen die zo weinig mogelijk computertijd opeisen.


4.11. Exotische talen

 

Onder "exotische" talen verstaat men bij de vertaalafdeling van de VRT alle vreemde talen behalve Frans, Duits, Engels, Spaans, Italiaans, Portugees, Noors, Zweeds en Deens. Die zogenaamde exotische talen worden bij de VRT bijna altijd met de hulp van native speakers ondertiteld. Voor de Europalia-reeks over Japan werd bijvoorbeeld ooit een Nederlands sprekende Japanner van de Japanse ambassade aangezocht. Voor Tsjechische, Poolse, enz. vertalingen doet men een beroep op Tsjechen, Polen, enz. die in België wonen en ook Nederlands kennen. Ooit zocht de vertaalafdeling twee dagen tot ze in Brussel een Griekse taxichauffeur had gevonden die toevallig het dialect verstond van een Grieks eilandje. Bij de VRT blijft men trouw aan het principe dat men alleen maar in de moedertaal mag vertalen en ondertitelen. Voor de ondertiteling van VRT-programma's in het Frans, Engels en Duits (bijvoorbeeld voor festivals in Cannes, Montreux, Venetië, enz.) zorgen native speakers, van wie enkelen ook de anderstalige uitzendingen van Radio Vlaanderen Internationaal (de vroegere Wereldomroep van de VRT) verzorgen. Soms komt het voor dat een ondertitelaar fragmenten uit ontoegankelijke talen als Pools, Tsjechisch, Fins, Hongaars, Chinees, Japans, Tibetaans, Swahili, enz. op basis van een bijgeleverde Engelse, Duitse of Franse vertaling van het script moet vertalen. In zulke gevallen kan de ondertitelaar alleen maar hopen dat de bijgeleverde vertaling klopt. Bij twijfel laat hij zijn ondertiteling controleren door een native.


5. Een boeiend en leerrijk vak

 

Het spreekt voor zich dat televisieondertiteling niet makkelijk en vaak stresserend is. Het is ook erg ondankbaar werk, want geen enkele fout gaat onopgemerkt voorbij en veel kijkers hebben altijd wel iets op de ondertitels aan te merken. Ze weten doorgaans niet dat voor ondertiteling speciale normen gelden. Daar staat dan weer tegenover dat men als ondertitelaar heel veel afwisseling in zijn werk heeft en heel wat woordenschat in vreemde talen en in het Nederlands bijleert. Zo moest ik voor de ondertiteling van een reeks over de ontdekkingsreizen van kapitein Cook allerhande scheep- en zeilvaarttermen opzoeken. De ondertitelaars gebruiken alle mogelijke informatiebronnen: het internet, CompuServe, encyclopedieën, naslagwerken, lexica, vakwoordenboeken, vaklui in universiteiten, ambassades en ministeries, gegevensbanken, enz. Voor de vertaling van een ZDF-documentaire over driedimensionale beeldvorming in de geneeskunde ging ik ooit mijn licht opsteken bij het Universitair Ziekenhuis in Gent. Toen ik enkele afleveringen van de Duitse reeks Das Traumschiff (de Duitse versie van Love Boat) te vertalen kreeg, moest ik in de Gentse stadsbibliotheek iedere keer weer reisgidsen uitvlooien, want het script bleek helemaal onbetrouwbaar. Voor de vertaling van Das Boot deed collega Anne Vanderstraeten een beroep op de Belgische marine. Voor een VRT-documentaire over de chaostheorie moest ik eerst artikels lezen over die theorie. Als men iets niet begrijpt, kan men immers onmogelijk goed vertalen en ondertitelen. In een Amerikaanse film wilden twee undercoveragenten enkele drugsdealers ontmoeten in een ongure buurt in de Queens-wijk van New York. Toen de ene agent daarover tegen de andere zijn beklag deed, antwoordde zijn collega dat hij de volgende keer een afspraakje zou regelen in Tavern on the Green. Dat was ironisch bedoeld, maar waar en wat is Tavern on the Green in New York? Ik verstuurde mijn vraag via de Translator's Help Section van het Foreign Language Education Forum (FLEFO) van CompuServe. Nauwelijks anderhalf uur later had een Amerikaan uit Los Angeles al een antwoord gestuurd. Tavern on the Green bleek een poepsjiek restaurant in Central Park, Manhattan, New York te zijn. Ik vertaalde met De volgende keer spreken we in een poepsjiek restaurant af en zo begreep de Vlaamse kijker meteen de ironie. Heel af en toe krijgen we de Nederlandse ondertitels van onze NOB-collega's, die we dan aan de VRT-normen moeten aanpassen. Zo moest ik de reeks Abdijen en kloosters in Oost-Europa aanpassen en uitzendklaar maken voor een Vlaams kijkerspubliek. Ik kreeg de videocassettes en een uitdraai van de NOB-ondertitels, maar dan zonder in- en uittijden, zonder aanduiding van de fragmenten en zonder script in de oorspronkelijke talen. Ik moest dus zelf maar uitvissen waar wat gezegd werd. Probleempje : de oorspronkelijke tekst was in het Russisch, Pools, Tsjechisch, Bulgaars, Hongaars en Roemeens. Sommige woorden, zoals bogu en boga (God) of monastir (klooster, abdij) herkende ik vrij vlug, maar de zinsconstructie in de Slavische talen is vaak helemaal anders dan in het Nederlands, zodat ik ook in dat opzicht weinig aanknopingspunten had.

 

Als vertaler moet men een neus hebben voor waar men informatie kan vinden. Een cd-rom met daarop de King James Bible en op de boekenplank zowel de Vlaamse Willibrordvertaling van de bijbel als de Nederlandse Statenbijbel komen goed van pas als in een film in een of andere grafrede bijbelfragmenten worden geciteerd. Ook de werken van Shakespeare in het Engels en in een Nederlandse vertaling en een conversieprogramma voor de omrekening van Angelsaksische maten en gewichten vormen een vast onderdeel van de huisbibliotheek van een ondertitelaar, want naast de bijbel wordt ook Shakespeare vaak in Angelsaksische films en reeksen geciteerd. Angelsaksische maten en gewichten zoals miles en gallons zet men uiteraard in kilometer en liter om. De eindredacteurs van de VRT-vertaalafdeling leggen lijsten aan van Amerikaanse politieradiocodes, typisch Amerikaanse namen en begrippen, slang, enz. Als ondertitelaar moet men uiteraard voortdurend op de hoogte blijven van de actualiteiten, om bij de vertaling geen blunders te maken, wanneer naar actuele gebeurtenissen of personen verwezen wordt. Het pad van een televisieondertitelaar gaat niet over rozen, maar het ondertitelaarsvak is wel bijzonder boeiend en leerrijk.

 

 

© 2000, Overname (ook van fragmenten) alleen toegestaan met bronvermelding.

bottom of page